Reactie Ivo Opstelten op beleid coffeeshops
Geachte heer Frankenhuis,
Hoewel het bepaald niet mijn gewoonte is te reageren op e-mail, ben ik in uw geval bereid een uitzondering te maken. In antwoord op uw vraag wat ik – als minister of als mens – toch tegen de coffeeshops heb, het volgende.
Voorop wil ik stellen dat het niet uw argumenten zijn die ik bestrijd.
Fysiek gezien zijn softdrugs inderdaad relatief onschadelijk en bovendien veroorzaken gebruikers hoegenaamd geen overlast voor anderen, dat lijken me geen incorrecte aannames.
Bijvoorbeeld bij het Europees Kampioenschap 2000 zijn om die reden ook terrasvergunningen voor coffeeshops verruimd, want geen betere manier om mensen kalm te krijgen.
Vanwaar dan toch die onafgebroken strijd tegen kwekers en coffeeshops, vraagt u zich met recht af.
Mijn grote bezwaar tegen het zogeheten ‘blowen’ is dat het – in contradictie tot bijvoorbeeld alcohol – niet het primitieve, kritiekloze en Oranjegezinde nationalisme stimuleert dat wij van de Gevestigde Orde zo graag zien leven bij onze onderdanen. In plaats daarvan leidt de cannabis op z’n best tot passiviteit en soms zelfs tot dwars gefilosofeer en stuitende opstandigheid. Daarop zit De Overheid hier in ‘s Gravenhage* simpelweg niet te wachten.
Verder vroeg u zich in uw schrijven af wat het woord ‘liberaal’ voor mij als VVD’er dan wel inhoudt, gezien mijn “overduidelijke onvermogen te kunnen accepteren dat mensen er andere gewoonten, waarden en behoeften op nahouden” dan ik.
Welnu Frankenhuis, liberaal betekent voor mij dat ik over de vrijheid beschik om andere mensen dingen te verbieden wanneer ik dat wens.
Niets meer, niet minder.
Het ga u slecht,
hoogachtend,
Ivo Opstelten
minister
Den HAAG, 7 maart 2013
* uw wellicht komisch bedoelde verbastering van de naam Den Haag in Den Hog (verwijzend naar het Britse woord voor ‘zwijn’) vind ik zonder meer respectloos en zal dientengevolge niet van juridische consequenties gespeend blijven.
Tags: democratuur | drugs / drank | ideologie