‘Op de tram’, door Jorie Horsthuis
-
07 aug 13
-
0 reacties
Hoe modern en gelikt trams er ook uit mogen zien, in toenemende mate wordt dit type openbaar vervoer het anachronisme van de 21ste eeuw.
Gezien de hoeveelheden subsidie die uitbaters van trams ontvangen zijn ze ronduit kostbaar en de rails maakt ze onvermijdelijk inflexibel.
Tot overmaat van ramp bond het stadsbestuur van Amsterdam het gemeentelijke OV-bedrijf ook nog eens aan een soort bonus-malusregeling die stipt op tijd vertrekken en arriveren beloont, hetgeen inmiddels ongetwijfeld al tientallen levens van onoplettende Amsterdammers en nietsvermoedende toeristen geëist zal hebben.
Trams scheuren soms met 75 kilometer per uur door de stad en hebben een systeem dat stoplichten in hun voordeel ‘vasthoudt’, zodat overige weggebruikers stukken langer moeten wachten op groen. Geheel in lijn met het socialisme uit de 19de eeuw gaat ‘het collectief’ immers voor.
Ook rijden tramchauffeurs regelmatig zonder enige scrupules door rood.
Voor mensen zoals ik die hooguit eenmaal per jaar een tram gebruiken is het dus niet eenvoudig sympathie op te brengen voor de bestuurders en conducteurs van dit achterhaalde transporttype, maar na lezing van het boek ‘Op de tram’ ben ik toch beduidend milder geworden.
Het is een soort ooggetuigenverslag door de jonge journaliste Jorie Horsthuis, die in 2010 aangenomen wordt bij het Amsterdamse GVB als conductrice.
Voor het bedrijf is het een turbulente periode, want er moet meer geconcurreerd worden en ook staat invoering van de Ov-chipkaart op de agenda.
De stiptheid die ‘Stadsregio Amsterdam’ van het GVB eist werkt duidelijk door in de interne stressniveaus, gezien bijvoorbeeld bijnaam ‘Mr four seconds’ voor een van de chefs.
Uit vrees voor een slechte aantekening gaan veel chauffeurs op de seconde hun routes afwerken, waardoor mensen tussen deuren bekneld raken.
Ook de Ov-chipkaart geeft de nodige chaos en problemen, terwijl ‘instructies’ voor het personeel soms surrealistische vormen aannemen.
Groepen agressief ogende ‘Naffers’ passeren de conducteur zonder te betalen, maar het huisvrouwtje drie seconden later betaalt de volle mep.
Ingrijpen door het trampersoneel wordt niet alleen afgeraden maar ook niet gewaardeerd door de leidinggevenden, tegen wie om diverse redenen vrij grote aversie lijkt te bestaan op de werkvloer van de tram.
Daarnaast zijn er interculturele spanningen bij het personeel, tribale rivaliteit tussen de verschillende eindhaltes (met name ‘Havenstraat’ en ‘Lekstraat’ schijnen in onmin met elkaar te leven) en nog veel meer moois. Bovendien eindelijk weer eens een boek zonder spelfouten gelezen.
‘Op de tram’, door Jorie Horsthuis (Ambo, 2011) / met dank aan Luit
DF
Gerelateerd:
‘Hekjes tramhaltes Roelof Hartplein, IV‘
‘Amsterdam: de ‘Taggart Tunnel’ van het GVB‘