Nederlands-Marokkaanse loverboy op Aljazeera
-
15 mei 12
-
0 reacties
“Nederland: een der grootste knooppunten van mensensmokkel in Europa. Een kwart van de slachtoffers heeft de Nederlandse nationaliteit en van hen zit 25 procent nog op school. Ze worden de prostitutie ingelokt door ‘vriendjes’, zogeheten loverboys. Volgens de politie gaat het in veertig procent van de gevallen om Nederlandse Marokkanen.”
(Aljazeera.net, Witness, documentaire ‘Lover boys‘)
De 33-jarige Ibrahim Wijbenga bindt de strijd aan met deze ‘smet’ op de Marokkaanse gemeenschap in Nederland. Zelf is hij van gemengd Nederlands-Marokkaanse komaf en groeide op in de Eindhovense wijk Vaartbroek. “Er woonden slachtoffers en daders in onze buurt. Omdat het een kleine gemeenschap is kende ik enkele pooiers persoonlijk, waardoor ik besloot om sociaal werker te worden.” Met de politie en de Utrechtse criminoloog Frank Bovenkerk werkt hij nauw samen en met moeilijke jongeren gaat hij regelmatig in debat.
“Fuck Nederland! Fuck deze maatschappij! Fuck alles hier. Wij moeten geld krijgen! Wij moeten werken. Niemand geeft ons werk. Mensen moeten stelen,” zegt een jongen in een jeugdhonk. Meisjes leveren nu eenmaal wekelijks zo’n 3.000 euro op en “geld maakt blind,” zoals een ex-pooier het elders in de documentaire verwoordt.
De ruwe taal en harde ideeën van de jongeren schokken Ibrahim niet:
“Ik denk dat ze een statement willen maken. Er zit veel woede in ze.” Hun uitlatingen verklaart hij deels uit de ‘uitzichtloze’ sociaal-economische positie, zeker als ze een strafblad bezitten.
Er volgen diverse gesprekken met meisjes die vanaf hun twaalfde in prostitutie gelokt werden. Over cadeautjes, drugs, afhankelijkheid, bedreigingen, gruwelijke mishandelingen, systematisch misbruik. Sommige meisjes worden anoniem geïnterviewd, terwijl anderen openlijk in beeld zijn. Ze werkten in hotels, woonhuizen en op industrieterreinen. Uit de documentaire blijkt dat de loverboys een stevige ‘emotionele grip’ op hun vriendinnen hebben, soms zelfs lang na ontsnapping uit zijn klauwen.
Wijbenga: “Er is een strijd gaande binnen de Marokkaanse gemeenschap. Een kleine groep criminelen brengt schande over ons. Het politieke en sociale klimaat in Nederland zijn ons ongunstig gezind. Populair zijn Marokkanen hier bepaald niet. Het maakt mij misselijk dat Marokkaanse kinderen hier opgroeien met een stigma van negativiteit.”
Interviews met kickboksende jongeren lijken dit beeld te bevestigen. Het is moeilijk voor ze om werk te krijgen of een disco binnen te komen. Deze jongens verklaren de keuze voor het pooierschap uit de ontoegankelijke arbeidsmarkt, tolerante wetgeving en ook omdat niemand in de Marokkaanse gemeenschap er een punt van maakt. Nederlandse meisjes zijn bovendien relatief ‘makkelijk’ omdat ze drinken en ‘slechte dingen doen op de wc’. “Je moet als man erg sterk in je schoenen staan om geen problemen te krijgen.” Voor Marokkaanse meisjes is de ellende soms nog groter, omdat er vanuit de cultuur bitter weinig begrip is voor ze.
Wijbenga denkt dat taboes rondom seks en prostitutie discussies bemoeilijken en is daarom erg blij met de steun van imams als Abu Bakr el Fadil en Ahmed el Ouazzani. In hun preken voorafgaand aan het vrijdaggebed wijzen zij regelmatig op de criminaliteit die hun gemeenschap teistert en ook het fenomeen ‘loverboy’ wordt daarbij niet geschuwd. Dit project groeide zelfs uit tot een landelijk netwerk, waartoe ook imams als Sheikh Jneid Fawaz en anderen behoren. Zijn collega El Ouazzani is echt woedend op de pooiers:
“Zijn dit mensen of dieren? Nog nooit heb ik zoiets gehoord en ik ben diep geschokt. Daarom brak ik – als imam – met de traditie om schandevolle zaken tijdens de preek te verzwijgen. Ik verbrak het taboe. En ik gebruik daarvoor de Koran en de andere overleveringen (Soenna). ‘Weten jullie wat er gebeurt met jullie vrouwen en dochters?’, vroeg ik. Daders zijn geen buitenstaanders maar onze eigen zonen en broers. Ouders wilden dat niet graag horen dus riep ik weerstand op.”
Wijbenga zelf blijft altijd hopen dat jongens vroeg of laat berouw krijgen en als moslim ’herboren’ worden. Met behulp van imams en door druk vanuit de gemeenschap probeert hij het minder aantrekkelijk te maken om loverboy te worden. De jongens koesteren immers meer angst voor sociale uitstoting dan voor de politie, denkt Wijbenga.
Naast zijn baan is hij actief als gemeenteraadslid en ook in die rol vraagt hij aandacht voor het probleem van mensenhandel. Verder wil hij de leeftijdsgrens voor prostitutie ophogen van 18 tot 21 jaar.
“Vaak bevind ik me tussen twee vuren in. Er is druk vanuit rechtse politici op de Marokkaanse gemeenschap, maar tegelijkertijd is een kleine minderheid van onze jongens hardcore crimineel. Hierdoor wordt het vooroordeel tegen Marokkanen steeds politieker.”
Gelukkig is er op het gebied van de misdaad ook nog iets positiefs te melden, volgens een ex-pooier, want “nu Marokkanen hier voldoende aan softdrugs verdienen plegen ze minder roofovervallen.”
Filmmakers: Julia Rooke en Caroline Pare,
vertaling: David Frankenhuis
Tags: integratie | islam | kind | meningsuiting | prostitutie | verzet | vrouw