A’dam: juridisch niemandsland

Elke inwoner van deze stad kan ik het aanraden: praat eens met mensen van de gemeente Amsterdam.
Zo was ik donderdagmiddag op Stadsdeel Zuid voor een hoorzitting naar aanleiding van mijn bezwaarschrift tegen regelmatig terugkerende perioden van geluidshinder tussen 00.30 uur en 5.30 uur ‘s nachts door onderhoud aan de tramrails in mijn wijk de Roelof Hartbuurt.
Tijdens de zitting kwamen opmerkelijke zaken aan het licht. Zo blijken ontheffingen voor het overschrijden van het wettelijk aantal toegestane decibellen gedurende het nachtwerk van de laatste jaren te zijn gebaseerd op een onjuist wetsartikel of op een artikel dat al geruime tijd niet meer bestaat. “Dat wordt nu uitgezocht”, aldus de bureaucratie. De Amsterdamse ombudsman bevestigde mij al eerder in deze zaak dat het lokale bestuur maling heeft aan het legaliteitsbeginsel, een der hoekstenen van de rechtsstaat.
Verder ontdekte ik op de bijeenkomst dat de Stadsdeelbestuurders er een soort ‘utilistische’ visie op nahouden. Ofwel: beter heel veel schade voor een paar dozijn mensen dan een klein beetje hinder voor tienduizenden personen. Dat zit zo. Als men het spoor overdag zou laten slijpen, rijden trams langzamer waardoor de dienstregeling van het GVB ietwat verstoord raakt. Dat kan reizigers soms enkele minuten kosten, dus daarom wordt ons buurtje – plus diverse andere wijken – door de betrokken ambtenaren regelmatig vergast op wekenlange geluidsterreur (‘negatieve externe effecten’) na middernacht.
Volgens de bij de zitting aanwezige gemeentelijk juriste veroorzaakt het slijpwerk piekwaarden qua decibelniveau’s die niet meer in wetten zijn vastgelegd omdat alle normen “sowieso worden overschreden”. Daarom heeft men, in weerwil van internationale verdragen, EU-richtlijnen en een rapport van de Gezondheidsraad inzake dit thema, besloten het systeem van ontheffingen maar helemaal vrij te geven.
Dit is Amsterdam anno 2016, een ‘juridisch niemandsland’.
DF