Oefensom belasting berekenen met schijvenstelsel in box 1, uitleg en antwoord beneden, niveau klas 3 en 4, succes!

~ ~ ~

Jaap verdient 80.000,- euro bruto en betaalt 6,5 % rente op een hypothecaire lening van 200.000,-. Naast deze aftrekpost heeft hij recht op een heffingskorting van 2.500,- euro. Uiteindelijk moet hij 26.300,- betalen.

Er zijn drie schijven. De eerste loopt van 0 tot 15.000 en de derde start bij 25.000,- euro. In schijf 1 is de belasting 30 % en in schijf 3 betaal je 50 %.

Wat is het percentage in schijf 2?

Berekening:

brutoloon – aftrekposten = belastbaar loon
→ aftrekpost = 6,5 % van 200.000 = 13.000 → 80.000 – 13.000 = 67.000
→ om de voorlopige belasting te berekenen in de schijven moet je dit bedrag ‘splitsen’.

De ‘eerste’ 15.000 euro (van de 67.000) wordt belast met 30 %, dus 4.500 euro. Het tweede deel is 10.000 euro want bevindt zich tussen schijfgrenzen 15.000 en 25.000 en daar is het percentage onbekend. Het inkomensdeel dat met 50 % belast wordt bedraagt 42.000 (want 67.000 – 25.000) dus is hier de belasting 0,5 x 42.000 = 21.000

Te betalen belasting =
voorlopige belasting – heffingskorting →
26.300 = voorlopige belasting – 2.500
→ voorlopige belasting = 28.800

Voorlopige belasting =
belasting in schijven 1, 2 en 3 opgeteld →

28.800 = 4.500 + X + 21.000
→ 28.000 – 4.500 – 21.000 = X
= 3.300 = deel van 10.000 die belast wordt in schijf 2

→ 3.300 / 10.000 x 100% = 33 %

(tijd voor nog een oefening?)

(bovenstaande afbeelding stamt uit stripboek Slaine, van Pat Mills)

Gerelateerd:

‘Break even point: de basis‘

Tags:     belasting